Terwijl we de Olympische en Paralympische Spelen van Tokyo nog voor ons hebben liggen, heeft Matthijs Drenth al de focus op Parijs 2024. En wel voor de wielrendisciplines op de Paralympische Spelen. Matthijs is 23 jaar, opgegroeid in Groningen en momenteel student Land- en Watermanagement aan de Van Hall Larenstein.
Gescout worden in de Sportschool
Het verhaal van Matthijs is zeker bijzonder te noemen. Tijdens een work-out op de sportschool in Arnhem wordt hij gescout. Doordat de rechterkant van Matthijs spastisch is, is het zichtbaar dat hij met een beperking leeft. Matthijs is geboren met cerebrale parese: een chronische hersenaandoening. Een fysiotherapeute van Papendal vraagt hem of hij wil meedoen met een selectiemiddag. Matthijs reageert enthousiast. Van de ene selectie fietst hij naar de volgende selectie en het talent voor het fietsen wordt opgemerkt. Matthijs wordt opgenomen in het Talententeam van KNWU.
Als kind stond ik altijd aan!
Bij NOC-NSF wordt er veel van je verwacht; daarmee bieden zij dan ook een professionele organisatie. Onder begeleiding van coach Albert Smit worden er schema’s gemaakt en periodisering wordt ingezet. Het talententeam heeft ook de beschikking over masseurs, fysiotherapeuten en een life-skill coach. Op zijn minst heb je eens in de 6 weken een mentale sessie. “Er gebeurt veel met je als op je 21ste aan topsport begint”, aldus Matthijs. “Ik heb ervoor gekozen om met mijn huidige studie te stoppen. Een andere studierichting op een lager niveau past beter bij het belastbaarheidsniveau. Mijn focus ligt nu op de selectie voor Parijs 2024.”
Zo rond zijn negende levensjaar begon Matthijs te beseffen dat hij een beperking heeft. Er is geen eenduidig moment, toch weet hij zich te herinneren dat hij zich spiegelde aan leeftijdsgenoten. Dat weerhield hem niet om op voetbal te gaan. “Sport heeft me altijd geboeid. Als kind stond ik altijd aan. Er was altijd therapie, en dat heeft me gevormd.” Matthijs weet dat zijn vastberadenheid en de wil om resultaat neer te zetten daar vandaan komen. “Zelf dacht ik dat ik niet beperkt genoeg was voor de paralympische sport. Deze sport heeft zoveel deuren voor mij geopend. Hier geniet ik elke dag van. ”
Met het talententeam is hij op trainingskamp in Calpe (Spanje) geweest. “Hoe geweldig is dat!”, vertelt Matthijs enthousiast. “Tijdens de training kom je continu de eliterenners tegen, dat is wel een bijzonder gevoel. Dan ben ik echt trots dat ik dit mag doen.” Zelf heeft Matthijs met een teamgenoot een training in Limburg georganiseerd. Met diens vriendin als chauffeur hebben ze een stuk van België en de Eifel meegepakt. Ondanks dat er een gezonde rivaliteit in het team bestaat, zijn er diverse vriendschappen in het team.
De A-status brengt voordelen met zich mee
Er is genoeg concurrentie en Matthijs moet zich richten op een top 4 klassering op het WK. Ook om zodoende de A-status van NOC-NSF te krijgen. “De A-status brengt voordelen met zich mee, zoals een tegemoetkoming voor je inkomen. Nu bekostig ik veel zelf en ben ik afhankelijk van sponsoren.” Toen de racefiets van Matthijs toch echt wel vervangen mocht worden, was dat een behoorlijke investering voor een student. Zeker met de aanpassingen: het schakelen achter en de voorbladen doet Matthijs met de linkerhand. Het Fonds Gehandicapten Sport droeg bij aan de Orbea Orca 55cm racefiets, evenals Sportfietsenzaak Manivelo. Een groot gedeelte van de fiets is gesponsord door een Wageningse familie die het verhaal van Matthijs lazen. Het stuur is vanwege armlengteverschil aangepast door Edwin van Vugt. Hiermee schaart Matthijs zich in het rijtje Pogacar en Anna van der Breggen. En met diverse acties is er geld ingezameld. Van zulke initiatieven zijn de paralympiërs in spe afhankelijk. Voor zijn eigen PR gaat Drenth in de aankomende tijd aandacht geven aan een website voor zijn stichting Velodroom. Ook hier is budget mee gemoeid en zo stapelen de investeringen zich op.
Matthijs heeft maar één doel: op de Paralympische Spelen van 2024 medailles halen. Hij is al goed op weg met een vierde plaats bij de Nederlandse Paralympische Kampioenschappen en een derde plek bij het tijdrijden, zijn andere discipline. De laatste tijdrit die hij gefietst heeft, legde Matthijs af met een gemiddelde van 40,8 km/uur. De modellen waarmee coach Smit werkt, wijzen uit dat een gemiddelde van 44km/uur over een tijdrit van 30 km noodzakelijk is voor een medaille. Er is nog tijd, en Matthijs traint tussen de 12 en de 26 uur per week. Afwisselend op de baan, buiten, en in het krachthonk van Papendal. Ook om het krachtverschil van 10% tussen links en rechts te verminderen. Voor de kenners, de huidige scores liggen voor het duurvermogen tussen de 165-225 Watt, ftp-score rond de 300 en zijn VO2max ligt boven de 315 Watt. Een eigen TT-fiets zou een optimale situatie creëren. Nu heeft hij een tijdritfiets in bruikleen van de KNWU. Ook deze fiets is aangepast, omdat zijn rechterbeen korter is dan het linker. En zodat Matthijs met links kan schakelen en remmen. Momenteel wordt er geëxperimenteerd met een zadel.
"Zo'n oranje speedsuit geeft je gewoon een aantal extra watt"
Matthijs krijgt een fonkel in zijn ogen als hij vertelt over fietsen in het nationale tenue. “Zo’n oranje speed suit geeft je gewoon een aantal watt extra, het geeft een extra dimensie”. Matthijs realiseert zich dat hij in hetzelfde tijdrittenue fietst als Tom Dumoulin. En laat die nu zijn screensaver zijn.
Tekst: Wim Derksen
Foto’s: Matthijs Drenth